06 maart 2018


Column: ''Erik ten Hag drinkt nog liever zes liter zaad van Gordon, dan dat hij met de pers moet praten!''

Een van mijn lievelingsplekken in het betaald voetbal is het semi-professioneel ingerichte zaaltje waarin, na afloop van de wedstrijd, de persconferentie plaatsvindt. Ik ben vlak na een wedstrijd ongeveer vijf keer bij een persconferentie geweest en wat mij vooral opviel was dat er zo een landerige sfeer hing. Of noem het verveeld.

Allemaal journalisten, hangend tegen de achterwand van de persruimte (de grote dagbladen) of juist helemaal vooraan (de leerling-journalist van het Puttense weekkrantje) en twee trainers die zich, zo ziet het er in ieder geval uit, kort moeten blootstellen aan mensen met een zeer besmettelijke ziekte.

De eerste keer dat ik een persconferentie bijwoonde was in Alkmaar. Er werd weinig gelachen. Ik zou de sfeer als volgt willen omschrijven: wachten op de grote schoolvakantie. Ik zag Frits Barend een vraag stellen aan Louis van Gaal en om mij heen werd door andere journalisten lusteloos een broodje natte ham gegeten. Verveling. Ze hadden dit circus al honderd keer meegemaakt.

Frits stelde Louis een vraag en daarna twijfelde Louis van Gaal enkele minuten lang hardop, zéér hardop, aan de verstandelijke vermogens van Frits. Ik zag niemand aantekeningen maken. Het leek eerder folklore waar ik bij was. Een eindeloos herhaald ritueel van mensen die elkaar haten maar verplicht met elkaar in een hok moeten zitten. Mensen die elkaar haten in een bus naar Benidorm. Zoiets.

Daar moest ik aan denken toen ik het botsinkje tussen Volkskrant-journalist Willem Vissers en Ajax-trainer Erik ten Hag zag en hoorde. Weer die verveling bij de trainer. Hij drinkt zo te zien nog liever zes liter zaad van Gordon dat hij hier met die journalisten moet zitten. Je ziet wat er gebeurt als Willem Vissers zijn vraag stelt: Erik ten Hag denkt aan ouderwetse folteringen.

Waarom was hij geen trainer in de middeleeuwen? Dan trokken ze zo’n Willem Vissers nog gewoon met vier paarden uit elkaar ergens op een marktplein. Je ziet Ten Hag langzaam wegdromen. ‘Ja jongen, stel je vraagje maar, nu ik geen kant op kan, maar in een andere tijd of in een ander land trokken ze je nu aan je voeten door de straten.’

Ondertussen was Willem Vissers alleen maar te verstaan als ik het interview over mijn subwoofer met lineair gepimpte hoogfrequentie afluisterde. Willem is tijdens het stellen van de vraag een fluisterende acteur in een slecht verstaanbaar blijspel en meteen daarna klinkt het antwoord van Erik ten Hag opeens als een superheld die met zijn stembanden continenten splijt. ‘Wat praat je nou raar?’

Ten Hag zal het ongetwijfeld over de inhoud van de vraag hebben gehad, maar het kan ook zomaar zijn dat hij het over de verstaanbaarheid had. Het zal wel iets zijn dat geformuleerd werd in een mediawet uit 1938, maar het is mij volstrekt onduidelijk waarom journalisten tijdens een persconferentie niet mogen worden gefilmd en waarom hun vraag audio-technisch klinkt alsof ze een oude paardendeken om hun hoofd hebben.

Alles kan in de moderne sportverslaggeving. Voetballers hebben de laatste jaren al hun privacy op moeten geven. Ze worden, met de diarree langs hun bovenbenen, gevolgd tot in het toilet. Als een speler van het veld wordt gestuurd sta je nog net niet met hem onder de douche. Het is inmiddels een klassiek beeld geworden: de speler met een rode kaart die in de catacomben woedend zijn voetbalschoenen tegen de muur van de kleedkamer gooit. En daarna opeens de gesloten deur.

Journalisten, en dan heb ik het vooral over de schrijvende pers, zijn nooit in beeld. Ze worden verstopt alsof ze melaats zijn. Overal op de televisie zitten journalisten in praatprogramma’s met een mooi jasje aan uit te leggen hoe de wereld in elkaar zit, maar als tijdens een persconferentie na de wedstrijd de trainer een vraag stelt, klink je als een Fries met een spraakgebrek achter een stalen deur.

Nu denk ik dat dat geen toeval is. Volgens mij willen die jongens van de schrijvende pers best in beeld. Willem in ieder geval wel. Die zit regelmatig bij Studio Voetbal. Daar is hij heel goed verstaanbaar en heel goed te zien. Het effect is nog wel steeds hetzelfde. Willem zegt iets en dan vinden de ex-voetballers en trainers aan tafel dat dat onzin is. Maar er is gelijkheid in beeld en geluid.

Ik denk dat clubs en trainers het prima vinden, hoe de persconferentie nu in beeld wordt gebracht. De twee trainers achter een tafel, de duidelijke weerzin als er moet worden geantwoord op een vraag die al 1000 keer is gesteld. (‘Raak je ze nog wel?’, ‘Wat is er gezegd in de rust?’ ‘Ben je teleurgesteld in je spelers?’) en dan heel af en toe, opeens midden in zo een landerige toneelvoorstelling, een kritische vraag. Zoals Willem Vissers die stelde.

Dat Willem - niet in beeld - klonk als een stervende hagedis onder drie meter zand en Erik ten Hag klonk als U2 in de Ziggodome, dat is manipulatie. Het is in het voordeel van de clubs. De trainer komt daadkrachtig over. Hij komt luid en duidelijk binnen en de journalist lijkt, alleen al door het belabberde geluid, een brabbelende wilsonbekwame. Omdat er na het woedende antwoord van de trainer ook geen mogelijkheid is voor de journalist om verstaanbaar te reageren, lijkt de trainer altijd sterk, gedreven en eerlijk. En de journalist altijd laf en bedachtzaam.

Ik kan maar één reden verzinnen waarom dit zo is: persconferenties bij professionele clubs klinken zo belabberd en zien er zo lullig uit omdat dit in het voordeel is van de clubs.

Nico Dijkshoorn.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Plaats nu je reactie! Je kunt gebruikmaken van de volgende HTML-tags:
- <b>vet</b> = vet
- <i>cursief</i> = cursief
- <a href="http://SigaarSnor.blogspot.com/">link</a> = link