12 april 2018


Column: ''Hélène Hendriks heeft binnen een jaar een grote sportshow. Niet weggestopt in een container, maar in een echte studio''

Ik zit mij af te vragen of ik snel mijn lot zou verbinden aan Erik ten Hag. Ik denk het niet. Ik ken mensen die hun lot aan Gertjan Verbeek hebben verbonden. Die staan nu een boom in veertien gelijke stukken te zagen, omdat Gertjan zijn tweejaarlijkse therapeutische hut in elkaar knutselt.

Edwin van der Sar, de algemeen directeur van Ajax, deed het wel, zijn lot verbinden aan Erik ten Hag en hij bevindt zich nu in een vervelende positie. Als Ajax weer geen kampioen wordt – en daar heeft het alle schijn van – staan de journalisten in de rij om Edwin aan zijn belofte te houden.

Er wordt hier echter een denkfout gemaakt. Het is zinloos om waarde te hechten aan wat Edwin van der Sar zegt. Edwin van der Sar heeft de woordenschat van een kind van zeven. Ik heb hem meerdere keren horen stamelen. Toen hij in De Arena een groep sponsors toesprak, op de televisie als analyticus en in een interview met Johan Derksen. In alle drie gevallen een beschamende toestand.

De sponsors sprak hij toe alsof er een kindervoorstelling begon. ‘We gaan ons best doen, alle spelers zijn fit, de bal kan raar rollen en het weer speelt ook een rol. We hopen dat we winnen en we vinden het heel fijn dat we de beste sponsors van Nederland hebben. Geniet van het buffet en misschien zie ik jullie na de wedstrijd nog even.’ Daarna werd Ajax uit het Europese toernooi gekegeld en was Edwin in geen velden of wegen te bekennen.

Als analyticus was Edwin van der Sar ook een blamage. Juist hij zou ons, als winnaar van een Europa Cup, kunnen vertellen hoe dat is, een finale spelen. Welke keuzes maakt een keeper? Hoe bereid je je voor op een strafschoppenserie? Edwin van der Sar koos voor veilig. Wilde niemand tegen het hoofd stoten. Fouten van keepers, daar wilde hij het niet over hebben. Maar vooral toch weer: het taalkundige gestamel van een wilsonbekwame.

Tijdens het interview met Johan Derksen ging Edwin van der Sar even kakken.

Daarom verbaasde ik mij nogal toen Edwin van der Sar zijn lot verbond aan Erik ten Hag. Een ontzettend duidelijke boodschap. Maakt de nieuwe trainer ons geen kampioen, dan ben ik weg. Zo heb ik zijn tekst in elk geval begrepen. Daarom is dit het beste wat Ajax kan overkomen, tweede worden na een reeks armzalige wedstrijden onder Erik ten Hag. Edwin van der Sar moet vertrekken, of hij nu wil of niet. Ik snap opeens dat het soms heel goed is je lot ergens aan te verbinden.

Daarom verbind ik in deze column mijn lot aan Hélène Hendriks. Als zij, binnen een jaar, niet alleen aan tafel zit in haar eigen sportshow, dan schrijf ik geen woord meer. In de tussentijd wil ik dat het tv-programma De Eretribune voortaan begint met Jan Joost van Gangelen die halfnaakt een solo op een elektronische conga speelt. Daar ligt zijn kracht. Beentjes wijd in de giraffestand en dan lekker met zijn handjes op een geitenvel roffelen.

Voor Glenn Helder, de vaste drummer bij De Eretribune, moet een andere plek worden gevonden. Daar heb ik wel ideeën over. Zet die voortaan naast Kenneth Perez en laat hem na elke analyse van Perez zeggen: ‘Oh, dat vind ik helemaal niet.’ Dat wordt prachtige televisie. Net zoals tijdens zijn actieve carrière heeft Kenneth Perez één groot probleem: hij denkt dat hij Gods geschenk op aarde is. Kenneth brengt al zijn analyses alsof hij zojuist vijf nieuwe geboden in een kleitablet heeft gehakt. In hakkelend Deens-Nederlands.

Kenneth zou het liefst alleen aan tafel zitten en de hele uitzending lang het met zichzelf eens zijn. Elke onderbreking van zijn betoog ervaart hij als een misdaad. Dat werkt heel komisch als hij naast stamelaar John de Wolf zit. (‘Ja, dat is wat De Kuip doet met een tegenstander, dat je het even niet meer weet, want dat is De Kuip, ik kan het weten, want ik speelde er vaak en dan sta je eigenlijk al met 3-0 voor, et cetera, et cetera), maar het wordt pijnlijk als er meer mensen bij Perez aan tafel zitten.

Zijn aanwezigheid in De Eretribune begint een beetje te schuren. Kenneth, die ooit aan Matthijs van Nieuwkerk en Wilfried de Jong vertelde dat hij zo graag een eigen televisieshow wil hebben, zit nu in een programma met aanschuivende B-acteurs, een oud-voetballer die elektronisch drumt, een dj die net doet alsof ze aan de knopjes draait en een ex-kralenverkoper uit Ibiza als presentator.

Daarom verbind ik mijn lot aan Hélène Hendriks. Zij geeft mij hoop. Hoe ze, eerst aarzelend maar nu steeds zelfverzekerder, midden in dat chauvinistische mannenbolwerk een klein monument opricht voor de nieuwe journalistiek. Hoe ze steeds maar weer – week in, week uit – zomaar van alles vindt aan die tafel vol potentaten en hoe met name Kenneth Perez dan kijkt. Prachtig.

Want zo zit het natuurlijk. In een interview heeft Hélène Hendriks gezegd dat ze Ronald de Boer een fijnere collega vindt dan Kenneth. Sinds dat interview wordt er een stille oorlog uitgevochten aan tafel. En die gaat Hélène Hendriks altijd winnen. Want het is een verademing, eindelijk eens iemand aan tafel die half gegeneerd naar de grapjes van Jan Joost luistert, gegeneerd het geroffel van Glenn aanhoort en ineenkrimpt als Kenneth zijn waarheden doceert.

Hélène Hendriks heeft binnen een jaar een grote sportshow. Niet weggestopt in een container, maar in een echte studio. Kenneth mag voordoen hoe je een Deens kaasje eet. Gebeurt dat niet, dan stop ik met schrijven.

Nico Dijkshoorn.


1 opmerking:

wees zei

altijd mooi die verhalen van nico, bedankt

Een reactie posten

Plaats nu je reactie! Je kunt gebruikmaken van de volgende HTML-tags:
- <b>vet</b> = vet
- <i>cursief</i> = cursief
- <a href="http://SigaarSnor.blogspot.com/">link</a> = link